U zou Jezus wel willen leren kennen, maar u weet niet hoe u dat moet doen.
Wat is de weg naar Hem toe? Dat is de weg van berouw en geloof.
Hier vindt u vier noodzakelijke stappen die onze verzoening met God mogelijk maken.
Elke pas is van vitaal belang. Ze zijn alle vier nodig. Anders is er geen enkele verzoening mogelijk.
De realiteit van de zonde
"Want allen hebben gezondigd en komen niet in Gods heerlijkheid" (Rom 3. 23). (Dit vers is een akte van beschuldiging tegen de hele mensheid).
Allemaal hebben wij slechte dingen gedaan, gezegd of gedacht. Be Bijbel noemt deze slechte dingen "Zonde." Zo staat de hele wereld schuldig voor God. Dat moeten wij erkennen (eerste stap).
De Bijbel zegt: "Als wij zeggen dat wij geen zonde hebben, misleiden wij ons zelf en de waarheid is niet in ons" (1 Joh 1: 8).
De toorn (straf) van God.
"Het loon van de zonde is de dood" (Rom 6. 23).
De zonde brengt ons de geestelijke en lichamelijke dood. Voor eeuwig.
Ezech. 33. 11: "Zeg hun, zo waar ik leef zegt de Heer, de Eeuwige God, wat Ik wil is niet dat de goddeloze sterft, maar dat hij zich bekeert en leeft. Keer terug, keer terug van uw zondige wegen, want waarom zou u sterven? "
De Bijbel zegt: "Als wij onze zonden belijden (tweede stap) is Hij trouw en rechtvaardig om ons te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid" (1 Joh 1. 9).
God heeft een reddingsplan voor de mensheid: De doode van Christus, waarin Hij boette voor ons.
De Bijbel verklaart: "Want God heeft de wereld zo lief gehad, dat Hij zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat maar het eeuwige leven heeft" (Joh 3: 16).
Alleen het kruis laat zien hoe dat God klaar stond om de mensen van de zonde te redden: Hij gaf het liefste dat Hij had, zijn Zoon. De absoluut noodzakelijke voorwaarde voor het nieuwe leven is geloven in de gekruisigde Christus (Derde stap).
De Bijbel zegt: "Maar aan allen die Hem hebben aanvaard, hun die geloven in Zijn Naam (d.w.z. Wie Hij is), heeft hij in staat gesteld kinderen van God te worden" (Joh 1: 12)
"God heeft ons eeuwig leven gegeven en dat leven is in Zijn Zoon. Hij die de Zoon heeft, heeft het leven, hij die de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet" (1 Joh 5: 11-12).
Wij stellen u voor het volgende gebed uit te spreken:
"Heer Jezus, ik heb u nodig. Ik heb berouw over het leven dat ik geleid heb ver van U, en ik vraag U om vergeving. Dank u wel dat U aan het kruis bent gestorven om voor mijn zonden te boeten. Ik geloof dat U de Zoon van God bent, en ik aanvaard U nu als mijn Redder en Heer. Ik ben van plan om U heel mijn leven te volgen. Amen."
Heb je dat gebed oprecht gezegd?